Een drijvend zonnepark realiseren? Zo complex is dat!

Windpark Krammer

Plannen genoeg, bij Zeeuwind. Maar waarom duurt het soms zo lang voor innovatieve ideeën gerealiseerd kunnen worden? Programmamanager Rogier Polderman geeft een kijkje achter de schermen bij de plannen rondom windpark Krammer. Daar willen Deltawind en Zeeuwind een drijvend zonnepark realiseren in het laag- en hoogbekken.

Zoals je op de foto ziet, liggen er links van de sluizen twee bekkens, omringd door windturbines. Rogier vertelt: “Dat zijn functionele bekkens, die nodig zijn voor het spuiproces van de sluizen. Omdat windpark Krammer een grote eigen aansluiting heeft op het net en zonne-energie meestal wordt opgewekt wanneer er weinig wind is, is een zonnepark een mooie extra bestemming voor deze bekkens. Samen maken ze dan gebruik van de aanwezig aansluiting van het windpark. Daarom zijn we hiervoor een vergunningentraject ingegaan.”

Rogier somt op welke vergunningen er allemaal nodig zijn. “Om te beginnen moeten ze bij de gemeente het bestemmingsplan wijzigen en is er een bouwvergunning nodig. Verder is de Provincie Zeeland het bevoegd gezag voor een natuurvergunning en Rijkswaterstaat voor een watervergunning. Om met die laatste te beginnen: in het laagbekken is een klein strandje, waar recreanten mogen zwemmen. Er is daarom onderzocht of zo’n drijvend zonnepark voor die groep een gevaar kan vormen. Dat blijkt gelukkig niet zo te zijn. Al is er straks wel een ballenlijn in het water nodig op veertig meter van de panelen en komen er uiteraard waarschuwingsborden.”

“Door al die onderzoeken ben je zo een jaar verder…”

Verder wilde Rijkswaterstaat zeker weten of het opwekken van zoveel elektriciteit geen invloed zou hebben op het marifoonverkeer tussen de schepen en de sluis. Dat is onderzocht en blijkt met wat kleine ingrepen te voorkomen te zijn. “Maar dan ben je alweer een jaar verder in het traject”, verzucht Rogier. “Dan hadden we nog te maken met de Kaderrichtlijn Water voor Europese Wateren. Bij elke ‘ingreep’ moet de oppervlaktewaterkwaliteit hetzelfde blijven óf beter worden. Zo worden er eisen gesteld aan de mate van lichtdoorlatendheid van de opwekinstallatie op het water voor behoud van het onderwaterleven. Via landelijke onderzoeken weten we nu dat een bepaald percentage minder lichtinval door het zonnepark het ecosysteem niet onacceptabel beïnvloedt.”

Al deze onderzoeken zorgen voor vertraging bij de andere vergunningentrajecten. Bij een bepaalde uitkomst zullen de plannen immers aangepast moeten worden. Rogier vertelt dat er ondertussen hard gerekend wordt om het financiële plaatje rond te krijgen. “Zeewind is een idealistische organisatie, maar zo’n plan moet wel financierbaar en dus economisch haalbaar zijn. Aan de kostenkant heb je dan te maken met de looptijd van het project. Omdat dit de eerste keer is dat we een drijvend zonnepark op zout water willen realiseren, is een onzekere factor hoeveel invloed dit heeft op de levensduur van de onderconstructie en panelen. Aan de inkomenskant is het afwachten hoelang de SDE-subsidie beschikbaar blijft, of deze daadwerkelijk kostendekkend is en hoe de stroomprijs zich gaat ontwikkelen. Kortom, een hele puzzel.”

“Dit zou een prachtig voorbeeld zijn van dubbel ruimtegebruik!”

Rogier vindt het een mooie uitdaging om z’n tanden te zetten in zo’n innovatief plan. “Er zijn zoveel factoren om rekening mee te houden. De schaduw van de turbines zorgen ook weer voor opwekverlies van de panelen. Een beperkt verlies, hebben we berekend. Het zou fantastisch zijn als we dit drijvende zonnepark uiteindelijk kunnen realiseren. Een prachtig voorbeeld van dubbel ruimtegebruik: sluizen, een windpark én een zonnepark. En allemaal met lokaal eigendom via de gezamenlijke coöperaties. Daarom is de gemeente ook nog steeds enthousiast. Als we dit rondkrijgen, ligt daar straks 45 Megawatt aan opgesteld vermogen – zo’n honderdduizend zonnepanelen. Als alles meezit, gaat de exploitatie medio 2027 van start. Ik blijf er mijn best voor doen!”